Type
  • Codes & Guides
Themes
  • Codes & Regulations
Datum

Dit document is een praktisch instrument voor auditcomités en is ontwikkeld door de European Confederation of Directors’ Associations (ecoDa), "The European Voice of Directors". Het is opgesteld door een werkgroep die is opgericht door ecoDa en wordt voorgezeten door Timothy Copnell, Associate Partner bij KPMG.

De normen voor corporate governance staan in heel Europa hoog op de agenda. De verwachtingen van de belanghebbenden zijn nog nooit zo hoog gespannen geweest, en het toezicht door de regelgevers en de investeerders is nog nooit zo streng geweest. Als gevolg daarvan is de rol van het auditcomité snel in belang toegenomen en uitgebreid. Het was echter de wettelijke audit richtlijn (Richtlijn 2006/43/EG), die in 2006 door de Europese Commissie werd gepubliceerd, die de auditcomités op weg heeft gezet om een essentieel onderdeel te worden van het corporate governance kader van alle EU-lidstaten.

In deze publicatie worden de beginselen uiteengezet die ten grondslag liggen aan de rol van het auditcomité en wordt getracht organisaties te helpen bij het doorvoeren van de nieuwe vereisten die zijn vastgelegd in de Richtlijn betreffende de wettelijke controle van jaarrekeningen. In deze publicatie worden niet-voorgeschreven richtlijnen gegeven om auditcomités (en degenen die hen ondersteunen) te helpen een beter inzicht te verwerven in de processen en praktijken die bijdragen tot de oprichting van doeltreffende auditcomités.

De samenstelling van het auditcomité wordt behandeld in hoofdstuk 1, terwijl de procedures en praktijken van het auditcomité - de procedures en praktijken die de nodige ondersteuning en structuur bieden om de verantwoordelijkheden van het auditcomité uit te oefenen - in hoofdstuk 2 aan bod komen. De hoofdstukken drie tot en met zes richten zich op de taken van het auditcomité - het monitoren van het financiële verslagleggingsproces; het monitoren van de effectiviteit van de interne controle- en risicobeheersystemen; het monitoren van de effectiviteit van de interne audit; en het monitoren van de wettelijke controle. Hoofdstuk zeven behandelt de onafhankelijkheid van de audit en de niet-auditdiensten; en hoofdstuk 8 gaat in op de benoeming van de commissaris.