Type
  • Article
Themes
  • Codes & Regulations
  • Remuneration
  • Shareholder Governance
Organisation type
  • Listed Company
Datum

Executive summary

De eerste belangrijke Europese wetgeving inzake goed bestuur voor beursgenoteerde ondernemingen was Richtlijn 2007/36/EG van 11 juli 2007 betreffende “de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde ondernemingen". Het doel van deze richtlijn was het definiëren van minimumrechten voor aandeelhouders van beursgenoteerde ondernemingen. Volgens de Europese Commissie heeft de financiële crisis van 2007-2008 echter aangetoond dat de aandeelhouders het nemen van buitensporige kortetermijnrisico's door de managers van beursgenoteerde ondernemingen hebben gesteund. Bovendien stelt de Europese Commissie dat institutionele beleggers het reilen en zeilen van de onderneming niet nauwlettend genoeg opvolgen en zich er onvoldoende voor inzetten. De focus op korte termijn rendementen leidt dus tot suboptimale corporate governance en prestaties. Deze bevindingen hebben de Europese Commissie ertoe aangezet om in 2014 een voorstel voor een herziening van de richtlijn inzake aandeelhoudersrechten in te dienen. Dit voorstel heeft geleid tot Richtlijn 2017/828 van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG met het oog op het bevorderen van de betrokkenheid van de aandeelhouders op lange termijn, hierna de "SRD II"-richtlijn genoemd. De SRD II-richtlijn is in essentie gericht op een grotere interactiviteit tussen beursgenoteerde ondernemingen en hun aandeelhouders. Bovendien is het de bedoeling om de aandeelhouders meer verantwoordelijkheid te geven en hun betrokkenheid bij de onderneming te bevorderen.

Op 16 april 2020 heeft het Belgische parlement de wet tot omzetting van de SRD II-richtlijn aangenomen. De meeste bepalingen treden onmiddellijk in werking, maar er is voorzien in enkele overgangsbepalingen:

  • De bepalingen met betrekking tot de identificatie van de aandeelhouders zullen op 3 september 2020 in werking treden.
  • De bepalingen over het remuneratiebeleid en -verslag zijn voor het eerst van toepassing op het remuneratieverslag over het eerste boekjaar dat na 30 juni 2019 aanvangt. Met andere woorden, de ondernemingen waarvan het boekjaar aanvangt na 31 december, zullen deze nieuwe regels pas moeten toepassen op hun algemene vergadering in het voorjaar van 2021. Hetzelfde geldt voor het remuneratiebeleid.

Wat het toepassingsgebied betreft, stelt de richtlijn eisen aan bepaalde aandeelhoudersrechten die verbonden zijn aan stemgerechtigde aandelen in het geval van beursgenoteerde ondernemingen die hun statutaire zetel in de Europese Unie hebben en waarvan de aandelen worden verhandeld op een gereglementeerde markt die in een van de lidstaten is gevestigd.

De belangrijkste wijzigingen die door de SRD II-richtlijn zijn ingevoerd, zijn de volgende:

1. Eerste deel: dialoog tussen de aandeelhouder en de onderneming

Het eerste deel van de SRD II-richtlijn introduceert het recht van ondernemingen om hun aandeelhouders te identificeren, zodat zij met hen kunnen communiceren.

2. Tweede deel: transparantie van institutionele beleggers, vermogensbeheerders en stemadviseurs

De richtlijn bevat verschillende bepalingen die ervoor moeten zorgen dat tussenpersonen de aandeelhouders de nodige informatie verstrekken om de uitoefening van hun aandeelhoudersrechten te vergemakkelijken. De richtlijn eist ook dat institutionele beleggers en vermogensbeheerders een engagementbeleid ontwikkelen en openbaar maken waarin wordt beschreven hoe zij de betrokkenheid van aandeelhouders in hun beleggingsstrategie integreren. Ten slotte verplicht de richtlijn stemadviseurs een gedragscode aan te nemen en te publiceren en jaarlijks verslag uit te brengen over de toepassing van deze gedragscode.

3. Derde deel: remuneratiebeleid en -verslag

De richtlijn voert de verplichting in voor ondernemingen om een remuneratiebeleid voor leidinggevenden vast te stellen en dit remuneratiebeleid aan een (bindende) stemming van de aandeelhouders op de algemene vergadering te onderwerpen. In het remuneratiebeleid zal moeten worden aangegeven hoe dit beleid bijdraagt aan de strategie, de belangen en de duurzaamheid van de onderneming op lange termijn. Het beleid moet ook de verschillende componenten van de vaste en variabele remuneratie beschrijven die kunnen worden toegekend aan de leidinggevenden (leden van de raad van bestuur, het uitvoerend comité en andere personen die een leidinggevende functie uitoefenen).

Om ervoor te zorgen dat het remuneratiebeleid naar behoren wordt uitgevoerd, schrijft de richtlijn ook voor dat de onderneming een remuneratieverslag moet opstellen. De aandeelhouders moeten ook het recht hebben om over dit verslag te stemmen. Het remuneratieverslag dient informatie te bevatten over de individuele remuneratie van elke leidinggevende. De Belgische wetgever heeft de verplichting toegevoegd om in het remuneratieverslag de verhouding op te nemen tussen de hoogste remuneratie (van het hoogstbetaalde kaderlid) en de laagste bezoldiging (van de laagstbetaalde werknemer op voltijds equivalent basis) binnen de onderneming.

4. Deel vier: Transacties met verbonden partijen

Wanneer een onderneming een transactie aangaat met een verbonden partij (aandeelhouder, bestuurder, leidinggevende), bestaat het risico dat deze verbonden partij zich een deel van de voor de onderneming bestemde waarde toe-eigent en daarmee schade toebrengt aan de ondernemingen en hun aandeelhouders. Daarom stelt de richtlijn strikte regels en procedures vast voor transacties tussen beursgenoteerde ondernemingen en hun verbonden partijen. De nieuwe richtlijn versterkt de bestaande Belgische regels en verruimt het toepassingsgebied ervan.

 

Wil u meer weten? Log dan nu in. 

Nog geen GUBERNA-lid?

Ontdek onze lidmaatschapsvoordelen en sluit u aan bij ons netwerk van meer dan 3.000 governance actoren (bestuurders, aandeelhouders, ondernemers en decisionmakers).

Bekijk de lidmaatschappen

Wel al lid?

Log hier in en geniet van al uw voordelen.

Member Login