Heel wat overheidsbestuurders bevinden zich tussen twee vuren. Enerzijds zijn ze gehouden aan discretie over de interne bedrijfsinformatie. Anderzijds verwacht hun achterban, een aandeelhouder die de betrokken bestuurder in de feiten vertegenwoordigt, transparantie over het reilen en zeilen van het bedrijf.  

Het Centre Public Governance van GUBERNA voerde samen met haar research partner Eubelius een studie uit om dit spanningsveld tussen discretie en transparantie beter in kaart te brengen. Daarnaast biedt de studie bestuurders concrete handvaten en praktische tools aan om met die spreidstand om te gaan.  

De resultaten van de studie tonen aan dat er bij overheidsbedrijven inderdaad een spanningsveld bestaat tussen discretie en transparantie. Dit manifesteert zich niet permanent, maar wel op politiek gevoelige momenten of bij strategische beslissingen. In vergelijking met private bedrijven wordt dat spanningsveld bovendien versterkt door de specifieke uitdagingen die gepaard (kunnen) gaan met de politisering van het overheidsbedrijf en de raad van bestuur.  

Vrijwel alle respondenten definiëren discretie als de beslotenheid van de vergaderingen van de raad van bestuur. Dit betreft  zowel de beraadslaging als de informatie die wordt gedeeld. Enkele respondenten geven aan dat het anderzijds in het belang van de vennootschap kan zijn om informatie te delen met de aandeelhouder. Dit sluit aan bij de benadering van discretie en transparantie in het vennootschapsrecht en de principes van goed bestuur. Daarin wordt namelijk gewag gemaakt van een stilzwijgende machtiging die de bestuurder toelaat om zijn aandeelhouder op de hoogte te houden, indien verzoenbaar met het vennootschapsbelang.

 

Bij de bestudeerde overheidsbedrijven werden daarnaast concrete praktijken ontwikkeld om met het spanningsveld tussen discretie en transparantie om te gaan. Het betreft in het bijzonder: 

 

  • Het nemen van preventieve maatregelen 

  • Het uitwerken van governance documenten 

  • Het samenbrengen van professionele bestuurders 

  • Het opleggen van sancties 

  • Het streven naar een organisatiecultuur gebaseerd op vertrouwen  

  • Het ontwikkelen van een aandeelhoudersstrategie  

 

Een belangrijke vaststelling is enerzijds dat de waargenomen praktijken vooral preventief zijn en gericht op het voorkomen van moeilijke afwegingen tussen transparantie en discretie. Anderzijds is het duidelijk dat de voorkeur uitgaat naar een ‘single point of contact’. Dit betreft de voorzitter van de raad van bestuur en/of de CEO, eerder dan meerdere individuele kanalen van informatie-uitwisseling.  

 

Ook wijst de studie op de toegevoegde waarde van een ‘relationship agreement’, en het belang van de ‘juiste’ personen binnen een sterke organisatiecultuur.   

 

Op basis van de bevindingen pleit de studie voor het ontwikkelen en het implementeren van een robuust, transparant en gedragen kader van regels en normen over discretie in het overheidsbedrijf. Dat kader erkent expliciet het vennootschapsbelang én het belang van de overheid als aandeelhouder.  Hieronder vindt u de volledige studie. Deze is enkel beschikbaar voor ingelogde GUBERNA-leden.

U heeft geen toegang tot onderstaande content

Om onderstaande content te lezen moet u een lid zijn of ingelogd zijn.